‘De schietspoelbourgeoisie’, zo noemden de Ronsenaars de textielbaronnen, die Ronse in het begin van de 20ste eeuw op de kaart hebben gezet. In het interbellum kon je meer dan 500 fabrieken en weverijen tellen in dit stadje. Hun nalatenschap zien we in Must, het textielmuseum bij de Hoge Mote met z’n unieke collectie historische weefmachines.
Onze vaste stek
Zorghotel Prinsenhof
Langehaag 27
9600 Ronse
Prinsenhof is een gloednieuw hotel-met-zorg aan de stadsrand van Ronse. Naast herstelverblijf met de juiste zorg op maat, biedt het Prinsenhof stijlvolle studio’s voor kort of lang verblijf met hotelservice. Ook als je als mantelzorger toe bent aan vakantie is Prinsenhof de ideale uitvalsbasis voor een verrassend weekendje in de Vlaamse Ardennen
Prinsenhof maakt deel uit van de netwerkorganisatie Zorgdorpen. Alle leden delen één en dezelfde visie.
‘Zorgdorpen’ is een netwerkorganisatie voor personen met een zorgvraag die tijdelijk of permanent wensen ondersteund te worden.
‘Zorgdorpen’ biedt aan deze personen een integrale hulpverlening aan die op maat is en op vraag van de bewoner.
Een korte wandeling brengt ons naar de Sint-Hermesbasiliek, waar in de crypte de relikwieën van de gelijknamige heilige worden bewaard. Romaans-gotische architectuur versmelt er tussen 32 prachtige zuilen met koolblad- en teerlingkapitelen. Ronse is al sinds de middeleeuwen een bedevaartsoord voor geesteszieken. De namen van al die bedevaarders werden zorgvuldig opgetekend in het ‘Zottenboek’ dat er nog steeds ligt uitgestald. In de kerk zelf staan we voor een levensgroot beeld van de heilige Hermes. ‘Mag ik jullie voorstellen’, zegt Isabelle, ‘aan de grote weldoener der gekken, die de Ronsenaars laat verrekken.’ Je moet namelijk minstens 25 km gewandeld hebben om zijn gunsten af te dwingen, onmogelijke dus voor wie in Ronse zelf woont. Zo ontstond elk jaar na Pinksteren de legendarische Fiertelommegang. Een rondje Ronse of een voettocht van 32,6 km langs de stadsgrenzen. ‘Ze noemen ons niet voor niks de zotten van Ronse,’ lacht Isabelle.
Vanuit de Sint-Hermesbasiliek wandelen we de Kleine Markt op, een leuk plein met een handvol gezellige cafés. We ploffen met onze Smaakkaart neer op het terras van Café Memling, waar we onze culinaire verkenningstocht beginnen met een Ronses aperitief van gin, limoen en basilicum. Het is de perfecte opwarmer voor onze architectuurwandeling die start bij het station, het oudste van het Europese vasteland. In 1879 werd het in Brugge afgebroken en hier steen voor steen weer opgebouwd. Aan de Pessemiersbrug steken we door naar het art-decokwartier waar de mooiste huizen van de stad gezellig tegen elkaar aanleunen. Getalenteerde architecten lieten er hun creativiteit los op prachtige getrapte deuromlijstingen, geometrische glasdecoraties en sierlijk smeedwerk zoals de Zonnedraagster in de Leopold Sturbautstraat. Een absoluut meesterwerk is het huis in gele baksteen met kleurrijke glas-in-loodramen van architect Jose Vandenbossche in de Saint-Sauveurstraat. Hoewel art deco voor de mooiste architecturale parels zorgt, zien we ook andere bouwstijlen, zoals de nieuwe zakelijkheid of neo-barok. Eén ding hebben al die huizen gemeen: ze werden in het interbellum in opdracht van de rijke schietspoelbourgeoisie gebouwd.